Ga naar de inhoud

Aeolus

De Aeolus is een gaffelschoener met twee masten. De ontwikkeling van de schoener stamt vermoedelijk uit Amerika aan de oostkust en was in eerste instantie bedoeld voor de visserij. Het gaffeltuig, waaraan de gaffelschoener zijn naam te danken heeft, is in Nederland ontwikkeld rond de 16e eeuw.

Even later kon hij vaag het silhouet van de Aeolus ontwaren, precies zoals hij had gedacht hem aan te treffen. Hij lag voor zijn gevoel op nog geen twintig meter afstand voor anker in de geul tegen het drooggevallen Wad aan. Met zijn masten gestreken stak hij nauwelijks boven het Wad uit.

Witte Duisternis pagina 412 te koop bij bravenewbooks en als e-book bij bol.com en kobo.com

De schoener is een sierlijk gevormd zeilschip dat ver onder water steekt. In het boek ‘Witte Duisternis’ is de gaffelschoener Aeolus aangepast voor het varen op het Wad. Door de oorspronkelijke diepgang kunnen de schepen ook zonder zwaarden tegen de wind in zeilen. De eerst bekende schoener St. Ann was als jacht gebouwd en bij de bouw daarvan was snelheid verkozen boven laadvermogen.

Schoeners hoorden in zijn optiek geen platte bodem te hebben, maar zij waren in het verleden ook voor de kustvaart gebouwd en konden indien nodig droogvallen. De scherpe lijnen van zijn lage groen gekleurde romp waren prachtig, evenals zijn ronde achtersteven. De bruine zeilen waren gestreken. Met de ver uitstekende boegspriet en naar achter hellende masten was hij niet alleen voor kenners een mooi schip.

Witte Duisternis pagina 379 te koop bij bravenewbooks en als e-book bij bol.com en kobo.com

Om de schepen stabieler te maken zijn ze breder gebouwd dan de zeeklippers, waar ze erg op lijken. Om de binnenvaartmodellen geschikt te maken voor de zeevaart, zijn ze verzwaard. Door het tuigage onderscheidt de schoener zich van de klipper. Een schoener heeft meestal twee masten, waarbij de achterste mast langer of even lang is als de voorste. Grotere schoeners hebben ook wel eens drie masten.

In Nederland werden schoeners vooral in Groningen gebouwd. Rond 1900 werden veel schoeners in West-Europa gebruikt voor de kustvaart. Na 1920 werd dit scheepstype steeds minder gebruikt door de opkomende motorvaart.